Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zefier

betekenis & definitie

m. (-en, -s), ZEFIR, ZEPHIR, ZEPHYR (Lat.), m. (-s),

1. koele, zachte westenwind; (dicht.) zachte, luwe wind ; aangenaam koeltje : moge uw schaar,.gij zefirs in de hagen, balsemgeur haar offrend tegendragen (Staring);
2. dunne katoenen stof in platte binding, meest gestreept.

< >