I.(wraakte, heeft gewraakt), als onvoldoende of onwaardig verwerpen, afkeuren; — (recht.) op bep., omschreven gronden niet toelaten (getuigen enz.): de getuigen wraken ; een kantonrechter wraken, hem als ongeschikt, onbevoegd zich laten onthouden om over een zaak te oordelen.
II.(waakte, heeft gewaakt), (zeew.) verloeren, afdrijven, buiten de koers, van streek gaan : het kompas wraakt; het schip wraakt.