Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Whist

betekenis & definitie

(Eng.),

1. o., kaartspel van Engelse oorsprong dat met 52 kaarten tussen vier personen, twee aan twee tegenover elkaar, gespeeld wordt: ’t punktlijk uur, dat hij, van ’t krantenlezen en ’t whist, pleegt thuis te zijn (Staring) ;
2. m. en v. (-en), maat, partner bij het whisten ;
3.o., drank, samengesteld uit thee, suiker, citroensap en rode wijn.

< >