(wervelde, heeft gewerveld),
1. zich (snel) in kringen bewegen om een centrum (dat vaak betr. in rust blijft), roteren, ronddraaien: in de windwervelende bladeren ;
2. snel draaien : het wieltjen (t.w. een spinnewiel) wervelt op een draf (Ten Kate);
3. (w. g.) met een wervel sluiten.