Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Watten

betekenis & definitie

I. v. (mv.), zachte, veerkrachtige massa van ongekaarde katoenvezels of zaadpluis, gezuiverd en ontvet als verband-, vul en verpakkingsmiddel gebruikt: een doos, een plukje watten; bloedstelpende, antiseptische watten-, in watten verpakt; — (Zuidn.) in de wattefn) opkweekt, opgebracht worden, te zacht, te wekelijk opgevoed worden ;

II. bn., van watten gemaakt.

< >