Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vlaag

betekenis & definitie

v. (vlagen),

1. plotselinge verheffing van wind, of op zich verheffende wind voortgejaagde neerslag: een bui met vlagen van hagel en sneeuw; een Maartse vlaag; vgl. wind-, regenvlaag ; — bij vlagen, bij tussenpozen ;
2.(fig.) opwelling, aanval: in een vlaag van toorn, ijlhoofdighied iets doen ;
3. zie Vlaak, 3.

< >