m. (-s, -en), die vist, hetzij bij een bep. gelegenheid, of (inz.) die zijn bedrijf maakt van vissen : aan het kanaal zaten een paar vissers ; de Katwijkse vissers ; (spr.) aan een goed visser ontglipt ook wel een aal, de beste is niet onfeilbaar; — ook de visser in zijn boot, vissersboot; in de verte zagen wij een paar vissers.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk