Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Viseren

betekenis & definitie

(viseerde, heeft geviseerd), (<Fr.),

1. (een akte, pas enz.) voor gezien (visum) tekenen;
2. met één oog langs een vlak, langs palen enz. zien om over de vlakte of rechtlijnigheid te kunnen oordelen ;
3. mikken met een schietwapen ;
4. beogen ;
5. roeien, peilen (met de viseerstok).

< >