Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verzegelen

betekenis & definitie

(verzegelde, heeft verzegeld), met een zegel sluiten, bevestigen, vastmaken : een brief met lak verzegelen ; zij dan schreef brieven in den naam Achabs, onverzegelde ze met zijn signet (1 Kon. 21 : 8); een boek, verzegeld met zeven zegelen (Openb. 5:1); een fles luchtdicht verzegelen; — (recht.) voorwerpen door het aanhechten of het afdrukken van een ambtelijk zegel sluiten of aan de beschikking van derden onttrekken: iemands papieren, nalatenschap verzegelen ; — (bijent.) met was afsluiten : ae secties waren vol en bijna verzegeld.

< >