(vertederde, heeft en is vertederd),
1.teder, voor tedere aandoeningen gevoelig maken : hij laat zich door haar tranen niet vertederen ; — vertederd, vervuld van zachte, liefelijke gevoelens ;
2. teder of meer en meer teder worden ; — in litt. t. ook van tinten : nog verder vertederden horizonnen in melkblank en opaal gedroom (Couperus).