(verstopte, heeft en is verstopt),
1. wegstoppen, wegbergen, ongezien maken : zijn geld in een muur verstoppen ; zich achter de deur, het gordijn verstoppen ;
2. dichtstoppen, geen vrije doorloop laten of die belemmeren : de goot, het riool is verstopt; deze pijp is verstoptr het water, de rook kan er niet door ; — mijn neus is verstopt, van verkoudheid; ook : een verstopt hoofd hebben, een zwaar, vol gevoel in het hoofd hebben door verkoudheid ;
3. (fig.) zijn bronnen zijn verstopt, hij kan nergens meer geld krijgen.