(verstarde, heeft en is verstard),
1. star, stijf maken : een verstarrende koude ; oneig.: het vasthouden aan deze hypothese werkt verstarrend op de ontwikkeling van de wetenschap ;
2. star worden : zijn blik verstarde : een verlaten, verstarde bergwereld (G. Knuttel);
3. koppig volharden : in het. kwade verstarren.