(verreed, heeft verreden),
1. rijdende verplaatsen : verrijd die kar een eindje om mij door te laten :
2. voor rijden (met een tram, auto enz.) uitgeven: wij hebben f 15 verreden ;
3. laten rijden om : een beker, een kampioenschap verrijden of laten verrijden ; — vand. minder juist ook wel een wedstrijd laten verrijden.