(verried, heeft verraden),
1. door trouweloosheid verloren doen gaan, in handen van de vijand of de tegenpartij spelen: een vesting, zijn vriend, het vaderland verraden ; hij is nabij, die Mij verraadt (Matth. 26 : 46); zij kan haar man verraden en verkopen, zij is hem in ieder opzicht te slim af; — fig., van een zaak : het roer, zo menigwerf beproefd, verraadt in 't end zijn heer (Staring);
2. wat geheim moest blijven bekend maken; — een geheim verraden, uitbrengen ; — (in zwakker opvatting) verklappen, vertellen : dat mag ik u niet verraden ; — zijn spel verraden, kenbaar maken aan de tegenspeler;
3. kenbaar maken wat verborgen moest blijven : dat zou onze positie verraden ; uw stem verraadt u, maakt u bekend; — (in zwakker opvatt.) doen blijken: hij verried enige kennis van het vak.