(vernagelde, heeft vernageld), bespijkeren ; toespijkeren : de deur is vernageld ; (fig.) het gat is vernageld, er is enig beletsel in de weg gekomen; — een vernageld paard, waarbij een of meer der hoefnagels de hoeflederhuid drukken of verwonden, zodat het hinkt;
een kanon vernagelen, het onbruikbaar maken, eig. door het inslaan van een spijker in het zundgat, thans ook anderszins.