(verluidde, heeft en is verluid),
1. bekend doen worden: naar uit A. verluid wordt, bericht wordt; ik heb horen verluiden, dat, men heeft (mij) gezegd, dat... ; zich laten verluiden, te kennen, te verstaan geven, laten merken ; minder juist wordt: zich laten verluiden ook gebezigd voor : zich laten vertellen ; — naar verluidt, naar gezegd, bericht wordt;
2. (gew.) uitluiden : een dode verluiden.