(verlas, heeft verlezen),
1. uitlezen, van ongerechtigheden ontdoen : doperwtjes, koffiebonen, spinazie verlezen ; — (pap.) de vellen papier vóór het persen nazien of er nopjes en andere oneffenheden in zijn en die verwijderen, op de gaten letten en tegelijk sorteren;
2. (Zuidn.) lezende of biddende (de tijd) doorbrengen :
3. zich verlezen, zich vergissen bij het lezen, verkeerd lezen.