Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verkleinwoord

betekenis & definitie

o. (-en), (spraakk.) vorm van een zn. met een verkleiningsuitgang waardoor de bedoelde persoon of zaak als klein of gering in haar soort wordt voorgesteld, ofwel met een bep. gevoelsnuance gebezigd, zoals in vriendje (als aanspreekvorm), zonnetje, dagje, een aardig behangetje; — ook bw. komen bij ons met zo’n uitgang voor: lief jes, luchtigjes enz.

< >