(verhakte, heeft verhakt),
1. in stukken hakken : laat dat maar tot brandhout verhakken ;
2. hakkende bederven;
3. (w.g.) zich verhakken, zichzelf erin helpen, zich in de war praten ;
4. door omhakken der er naast staande bomen versperren : een weg verhakken ;
5. van nieuwe hakken voorzien.