(verdiepte, heeft verdiept),
1. dieper maken : een kanaal, een geboord gat verdiepen; — (fig.) dieper doen gaan of reiken : de leerstof verdiepen : — geestelijk of zedelijk dieper, ernstiger maken: zijn leven verdiepen;
2. zich in iets verdiepen, zich ernstig bezighouden met, met aandacht wijden aan: in een boek, in het bekijken van iets, in gedachten, in herinneringen verdiept zijn; zich in gissingen verdiepen, zich aan gissingen overgeven ; ik zal mij daar niet in verdiepen, niet trachten het te doorgronden.