(verbleekte, is verbleekt),
1. bleek worden (met betr. tot de gelaatskleur): zij verbleekte van schrik;
2. zwakker worden, verschieten; de kleuren zijn verbleekt;
3.(fig.) de herinnering daaraan is verbleekt, niet levendig meer ; — niet in vergelijking komen : daarbij verbleken alle vroegere gruwelen.