(verbad, heeft verbeden),
1. door bidden, smeken overhalen, vermurwen : een strenge vader verbidden; de Here het zich van hem verbidden (Gen. 25 : 21); hij laad zich niet verbidden, hij is onverbiddellijk ;
2. (veroud.) door bidden terug zoeken te krijgen: verbidt uwe zonen niet, noch kwelt u in hun dood.