bn.,
1. gevangen kunnende worden: de gewone nachtvorstjes maken de eenden al hongerig en daardoor goed vangbaar;
2. (jag., m. betr. t. jachttuig) kunnende vangen, geschikt om te vangen: een vangbare, nog werkende eendenkooi;
3. (gewest, in Z.-Ned.) gearresteerd mogende worden, strafbaar voor de wet.