m. (-ken),
1. strik die over iets heenvalt, inz. net om vogels te vangen ;
2. (fig.) verraderlijke poging om iem. in moeilijkheden of ten val te brengen, in het ongeluk te storten: verleiding, verzoeking: een valstrik leggen, spannen, (bijb.) zetten ; iem. in een valstrik lokken ;
3. (mil.) zekere ijzerdraadhindernis in strikvorm.