o. (-en),
1. (vliegw.) parapluvormig toestel van sterke taf of zijde, waarmee een luchtreiziger betrekkelijk veilig van een grote hoogte kan neerdalen : parachute: een stoutmoedige sprong met een valscherm; —ook gebruikt voor het afwerpen van goederen, vuurpijlen enz.;
2. (dierk.) uitbreiding van de huid tussen de poten (en de staart) van versch. zoogdieren ;
3. (bouwk.) scherm bij een steigerwerk, dat dient om afvallende voorwerpen op te vangen ;
4. (ton.) scherm dat kan worden neergelaten vóór een toneel om dit af te sluiten voor de toeschouwers, toneelscherm.