v. (-n),
1. (nat.) hoogte van waaruit een lichaam (loodrecht) neervalt: de valhoogte van een heiblok;
2. loodrechte afstand die een vallend lichaam aflegt: een valhoogte van 50 meter;
3. hoogte van waaruit een lichaam langs een helling naar beneden komt: de valhoogte van een schip bij de dwarsstapelloop.