Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vaccine

betekenis & definitie

(<Fr.), v.,

1. koepokken, inz. de ziekte die bij de mens verwekt wordt door inenting met lymphe uit de pokken van een koe of kalf: een epidemie van vaccine;
2. (-s) koepokstof; lymphe waarmee wordt ingeënt tegen koepokken;
3. (-s) bij (uitbr.) praeparaat uit ziekteverwekkers bereid, dat tegen versch. ziekten wordt ingeënt (in deze bet. onder Duitse invloed vaak o.): levende vaccines tegen pest en gele koorts;
4. inenting met koepokstof, vaccinatie.

< >