(zocht uit, heeft uitgezocht),
1. onder meerdere zaken kiezen: zoek nu niet altijd het beste uit; een das uitzoeken ; hij mag uitzoeken; uitzoeken maar!, uitroep van straatventers; zie ook Uitgezocht;
2. sorteren: lompen, hout uitzoeken;
3. door nazoeken (trachten te) vinden: ik heb eens uitgezocht hoe dat in elkaar zat; een kwestie uitzoeken ; dat moeten zij zelf maar uitzoeken, onder elkaar uitmaken.