(zong uit, heeft uitgezongen),
1. ten einde zingen : een lied uitzingen; (fig.) het liedje uitzingen, volhouden, standvastig blijven ; — hij kan het een paar jaar uitzingen, leven zonder te verdienen, het (financieel) volhouden;
2. (Zuidn.) ophouden met zingen;
3. met zingen ten einde brengen: de laatste dag voor de vacantie werd uitgezongen.