Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Uitwenen

betekenis & definitie

(weende uit, heeft en is uitgeweend),

1. (onoverg.) ten einde wenen : laat haar maar stil uitwenen;
2. (overg.) wenende laten uitvloeien: laat mij mijn tranen in uw boezem uitwenen;
3. (overg.) wenend uiten: zijn droefheid uitwenen;
4. (overg.) door wenen als ’t ware verliezen: zij heeft zich de ogen uitgeweend.

< >