Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Uitvliegen

betekenis & definitie

(vloog uit, is uitgevlogen), naar buiten, uit nest of hok vliegen : de duiven laten uitvliegen ; — het nest verlaten (van jonge vogels): de jonge vinken zijn uitgevlogen; — (fig.) eens uitvliegen, een uitstapje, een pleizierreisje maken.

< >