(teerde uit, heeft en is uitgeteerd),
1. (overg.) doen verteren, geheel vermageren : de koorts heeft hem uitgeteerd;
2. (onoverg.) verteerd worden, verkwijnen : hij teert uit door verdriet; door ontberingen uitgeteerd.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: