Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Uitsturen

betekenis & definitie

(stuurde uit, heeft uitgestuurd),

1. naar buiten sturen (om iets te verrichten): zij heeft de meid uitgestuurd om boodschappen;iem. op iets uitsturen, om het genoemde te verrichten, of om berichten er over in te winnen;
2. (zeew.) de koers zodanig wijzigen dat het schip zich meer van de wal of van een gevaarlijk punt verwijdert.

[geen samenst. is een jongen de klas uit sturen].

< >