Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Uitschijnen

betekenis & definitie

(scheen uit, heeft uitgeschenen),

1. ten einde schijnen ; uitgeschenen hebben, niet meer schijnen;
2. naar buiten schijnen, stralen : hier kwam de helle glans verrassend uitgeschenen (Staring); — inz. oneig. : zijn verstand schijnt zijn ogen uit; hij deed de voortreffelijkheid van die dichter uitschijnen.

< >