Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Uitroken

betekenis & definitie

(rookte uit, heeft en is uitgerookt),

1. ten einde roken: een pijp, sigaar uitroken ; — uitgerookt zijn (van iets dat brandt), niet meer roken;
2. door roken (beroken) zuiveren;
3. door roken verdrijven, uit zijn schuilplaats jagen : vossen, dassen uitroken.

< >