Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Uitgebreidheid

betekenis & definitie

v. (...heden),

1. (geheel abstr.) eigenschap welke elk lichaam heeft van een begrensd gedeelte der ruimte te beslaan of in te nemen; — met betr. tot een bep. richting: uitgebreidheid in de lengte.
2. oppervlakte die iets beslaat: in uitgebreidheid verschillen die bezittingen enorm, in waarde veel minder.
3. (pregn.) grote oppervlakte die iets beslaat; grote omvang: de uitgebreidheid van het terrein bemoeilijkt een grondig onderzoek; — (fig.) de uitgebreidheid van zijn kennis is verbazend, het veelomvattende, de grootte.

< >