Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Tuimelen

betekenis & definitie

(tuimelde, heeft en is getuimeld),

1. ondersteboven vallen: wat topzwaar is, tuimelt gauw; — buitelen, hals over kop vallen, vallen in ’t alg.: van de trap tuimelen; uit een raam tuimelen.
2. vallen in fig. zin, bankroet gaan; staat of rang verliezen, ontslagen worden.
3. (van ramen, kleppen e.d.) om een horizontale as ter halve hoogte draaien.

< >