Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Trompetten

betekenis & definitie

(trompette, heeft getrompet),

I. onoverg.,
1. op een trompet blazen.
2. (overdr.) luidruchtig te keer gaan; — met veel geluid de neus snuiten.
3. naam voor het natuurlijke geluid van olifanten.

II. overg., op een trompet ten gehore brengen; (als) met trompetgeschal verkondigen: iemands lof trompetten, overal verbreiden.

< >