(<Fr.),
1. o., tricootje, o. (-s), machinaal gebreide stof voor kousen, onderbroeken, borstrokken, lijfjes enz. gebruikt: tricot dragen;
2. o. en v. (-s), kledingstuk van de onder 1. genoemde stof; inz. een nauw om het gehele lichaam sluitend kleed voor dansers, paardrijders, kunstenmakers enz.