Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Trias

betekenis & definitie

(< Gr.),

1. v., drieheid, drie bijeenhorende zaken: trias politica, de drie staatsmachten, t.w. wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht;
2. o., geologische formatie, de oudste afdeling van het secundair, verdeeld in bonte zandsteen, schelpkalk en keuper.

< >