Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Trianguleren

betekenis & definitie

(trianguleerde, heeft getrianguleerd),

1. het opmeten van een terrein door het te verdelen in driehoeken, waarbij van de eerste driehoek slechts één zijde werkelijk gemeten wordt; verder worden de hoeken gemeten en uit de grootte daarvan berekent men de afmetingen: de grondlegger van het trianguleren was onze Snellius;
2. (tuinb.) enten in een driehoekige insnijding op vrij dikke stammen.

< >