Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Tongwerk

betekenis & definitie

o. (-en),

1. inrichting om met tongen (7.) klanken voort te brengen; orgelpijpen welke door in trilling gebrachte koperen blaadjes in de opening een scherpere of forsere toon voortbrengen dan de labiaalpüpen;
2. (gemeenz.) mond, tong : zijn tongwerk roeren.

< >