(zong toe, heeft toegezongen),
1. ter ere van iem. in diens tegenwoordigheid zingend ten gehore brengen: men zong hem een welkomstlied, een heilbede toe;
2. (iem.) een zanghulde brengen: de vogelen die ons van takjes en twijgjes toezingen; — in jongere taal ook met een pass. constructie: wij werden toegezongen en bestrooid (H. v. Eyk).