(zegde, zeide toe, heeft toegezegd, -gezeid),
1. min of meer plechtig beloven; inz. m. betr. tot een officiële of officieuze belofte: hem was een woning toegezegd; het toegezegde aandeel in de winst uitkeren;
2. (niet alg.) toedenken: in gedachten had ik haar een man toegezegd (Beets).