Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Toevoeren

betekenis & definitie

I. (voerde toe, heeft toegevoerd),

1. (personen) ergens heen geleiden: een gezantschapsreis naar Denemarken, waar hij Christiaan II diens schone bruid, Isabella, had toegevoerd (Bosboom-Toussaint);
2. (een voorwerp) al dan niet met gebruik van enig vervoermiddel, ergens heen brengen: de reder laat zijn schip varen om van Oost en West kostbare producten toe te voeren; wil men de snelheid van een lichaam vermeerderen, dan dient arbeidsvermogen te worden toegevoerd;
3. (niet alg.) doen verkrijgen, bezorgen, geven: het zwaard, dat dood brengt en verdelgen, heeft u de glorie toegevoerd;
4. (veroud.) op min of meer scherpe toon te verstaan geven;
5. (Zuidn.) door het aanvoeren van aarde, steengruis enz. (een put) vullen.

II. (voerde toe, heeft toegevoerd), (gew.), (aan het vee) extra of aanvullend voer geven: op de klei is het rundvee des zomers dag en nacht in de wei, op ’t zand wordt opgestald en toegevoerd met klaver en gras, spurrie en knollen.

< >