(dekte toe, heeft toegedekt),
1. sluiten door te bedekken, afdekken, afsluiten: een schaaltje toedekken;
2. afsluitend bedekken: iem. in een bed toedekken, met de dekens bedekken; de mist heeft het wad met zijn vale sluier toegedekt;
3. (niet alg.) (fig.) bemantelen, bewimpelen.