Gr. Titan', mv. Tita'nes, de kinderen (zes zonen en zes dochters) van U'ranus en Gae'a die hun vader van de wereldheerschappij beroofden; daarna ontstond er een strijd tussen Cronus en de overige Titanen aan de ene zijde en Zeus, de jongste zoon van Cronus, met zijn broeders Poseidon en Pluto aan de andere, waarin de laatsten overwinnaars bleven. Zeus slingerde al de Titanen in de Tartarus; later verzoende hij zich echter met hen.
Ook de afstammelingen der Titanen worden zo genoemd, inz. Helius en Prometheus.