Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Tinsteen

betekenis & definitie

o., tin met zuurstof verbonden, het beste tinerts.

TINT (<It.),

v. (-en),
1. kleur; in het bijzonder elk van de verschillende, lichtere of donkerder nuancen van een hoofdkleur van het spectrum: een najaar met kleuren en tinten als nergens elders; de donkere tinten van het lover; ze was schraal en mager, grauwig van tint; een frisse, een fletse tint hebben; (fig.) over zijn wijsbegeerte ligt een godsdienstige tint;
2. nuance, schakering, inz. toegepast op een lichte, verdunde kleur: vlakke tinten, meestal in de sepia-toon;
3. algemene gezichtsindruk wat betreft licht of donker: toon: het licht wierp een vale tint op zijn bleekgele gelaatskleur;
4. zweem: er is een tintje van waarheid aan.

< >