bn.,
1. uit tien delen bestaande: een tiendelig theeservies; een tiendelig vruchtbeginsel;
2. rekenende met eenheden, die telkens in tien kleinere verdeeld zijn; decimaal: het tiendelig stelsel; (rekenk.) tiendelige breuk, breuk waarvan de noemer een macht van tien is en aangegeven wordt door de plaats van de teller achter het decimaalteken : tiendelige getallen, decimale getallen.