(gaf terug, heeft teruggegeven),
1. aan de eigenaar weer afgeven : een boek teruggeven;
2. betalen wat geleend, voorgeschoten is: ik zal u de helft der kosten teruggeven;
3. (germ.) een ontvangen indruk in andere vorm weer kenbaar maken ; het ndl. woord is weergeven : die uitdrukking geeft niet juist terug wat ik meen;
4. (gall.) overgeven, braken : het kind gaf alles wat het gedronken had terug;
5. als antwoord geven : als hij mij een slag geeft, geef ik hem een slag terug;
6. aan klein geld weergeven wat te veel betaald is met groter geld : hier is een gulden, het kost 80 cent, dus moet je 20 cent teruggeven.